De vrije negerin Elisabeth - Cynthia McLeod

 

De auteur

McLeod volgde de middelbare school in Suriname en studeerde verder in Nederland voor lerares Kinderverzorging en -opvoeding. Ze huwde met Donald McLeod, die zij in Nederland had leren kennen. In 1962 gingen zij naar Suriname, waar McLeod vervolgens MO Nederlands studeerde. Van 1969 tot 1978 was zij lerares Nederlands bij het vwo in Paramaribo. Haar echtgenoot werd in 1978 tot ambassadeur van Suriname in Venezuela benoemd. Daarna volgden posten in België en de Verenigde Staten. In het buitenland begon zij te schrijven en vooral tijdens haar verblijf in België was zij in de gelegenheid archiefonderzoek te doen in onder meer Den Haag, Amsterdam, Rotterdam, Emmerich en Keulen.

In 1986 keerden de McLeods terug naar Suriname en in 1987 verscheen haar debuut “Hoe duur was de suiker?” bij uitgeverij Vaco in Paramaribo. De eerste druk was binnen enkele weken uitverkocht en Cynthia McLeod werd op slag de bekendste schrijfster van Suriname. Deze historische roman over de suikercultuur in de 18e eeuw werd later opnieuw uitgegeven door de Nederlandse uitgeverij Conserve. Al gauw verschenen er ook andere historische romans van haar.

In 1992 behaalde zij de akte MO-B Nederlands aan het Instituut voor de Opleiding van Leraren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(Bron: Wikipedia)

 

Inhoud

Elisabeth Samson (Paramaribo, 1715 - Paramaribo, april 1771), was een zeer succesvolle zakenvrouw in Suriname tijdens de Nederlandse kolonisatie. Opmerkelijk is dat zij als vrouw én 'vrije zwarte' een succesvolle onderneming leidde die uiteindelijk bestond uit diverse plantages. Zo liet zij zelfs een boot bouwen in Amsterdam voor het vervoer van haar producten.

Bekend werd zij echter met name door haar juridische strijd te kunnen trouwen met een blanke man. Elisabeth Samson is een belangrijke maar ook omstreden vrouw in de Surinaamse geschiedenis omdat ook zij gebruik maakte van slaven.

 Elisabeth Samson was het zevende kind van Nanoe, een vrijgekochte slavin die samenleefde met een planter. De oudere kinderen van Nanoe waren eerder vrijgekocht en kochten op hun beurt Nanoe vrij, toen haar partner de planter stierf. Daardoor werd Elisabeth als jongste kind 'vrij' geboren; iets waar zij haar hele leven trots op is geweest. Elisabeth groeide op in het huishouden van haar halfzuster Maria Jansz. Ze werd in 1725 gedoopt in de Gereformeerde Kerk te Paramaribo. Via haar zus en zwager F.C. Bossé stond ze dicht bij de blanke elite en leerde het zaken doen; ze begon met het helpen van de administratie en correspondentie van deze zwager.

Met haar eerste levenspartner de Duitser Carl Creutz exploiteerde ze koffieplantages. Na diens dood kwamen die ten dele in haar bezit, zij verwierf nog meerder plantages. Zij deed dit samen met haar andere zus Nanette. Zo groeide ze uit tot een grote koffie-exporteur. Zij werkte, net als andere plantage-eigenaars, met slaven.  In 1767 liet ze in Amsterdam een fregat bouwen. Het schip verging in 1769.

Elisabeth wilde trouwen met een blanke man, Christopher Braband. Zij deden aangifte van het voorgenomen huwelijk in 1764, maar het huwelijk werd verboden door de Raden van Politie, het hoogste bestuursorgaan. Vermenging van rassen was formeel niet toegestaan. Elisabeth vertrok naar Nederland om dit besluit aan te vechten. Na 3 jaar kwam de uitspraak dat er geen wet bestond waar naar verwezen kon worden en werd het huwelijk toegestaan. Helaas was Braband toen inmiddels overleden. In 1767 trad zij in het huwelijk met Hemanus Zobre.

  

TEDx Paramaribo Women: The life of Elisabeth Samson (1715-1771) by Cynthia McLeod